Vervoer
De meest populaire manier om naar Spanje te reizen is het vliegtuig. Binnen enkele uren sta je al op de Spaanse stranden. De vluchten naar de Costa Blanca vertrekken naar de vliegvelden bij Alicante of Valencia. Om naar een bestemming van de Costa Brava te gaan vlieg je meestal eerst naar het vliegveld van Reus, Barcelona of Gerona. Vanuit Brussel is het zo’n twee uur vliegen naar deze vliegvelden. De vluchten naar Andalusië duren iets langer: zo’n tweeënhalf uur. Je vliegt dan meestal naar Almeria, Malaga of Sevilla. De beste manier om de Balearen te bereiken is per vliegtuig. Mallorca, Menorca, Ibiza en Formentera hebben allemaal een eigen vliegveld. De reistijd vanuit Brussel naar deze eilanden is zo’n twee uur. Voor de Canarische eilanden moet je iets langer vliegen: vier tot vierenhalf uur. Gran Canaria, Tenerife, Fuerteventura, Lanzarote, La Palma en La Gomera hebben een eigen vliegveld. Bij de meeste vliegvakanties naar Spanje zit het transport van het vliegveld naar het hotel inbegrepen of kun je dit erbij boeken. Op het vliegveld staat er dan een bus voor je klaar die je tot aan de deur van jouw accommodatie brengt. Geen gedoe dus met het sjouwen met koffers en het uitvogelen van de vertrektijden van bussen of treinen. Zo begin jij zorgeloos aan jouw vakantie!
Het is ook mogelijk om met de auto naar het Spaanse vasteland te reizen. Met name de Costa Brava en de Costa Blanca zijn populaire bestemmingen voor autovakanties. Het grote voordeel van de auto is dat je op een flexibele manier de omgeving kunt verkennen. Met name kleine kustplaatsjes en dorpjes in het binnenland zijn lastiger te bereiken met het openbaar vervoer en worden niet altijd tijdens een tour aangedaan. Rijd je liever niet met een eigen auto helemaal naar Spanje? Dan is het ook mogelijk om ter plekke een auto te huren. In de grotere plaatsen zitten meerdere verhuurbedrijven, maar bij het hotel kunnen ze je hier ook mee helpen.
In het hotel zijn meestal tours te boeken om de omgeving of leuke steden te bezoeken. Met de bus verken je op het gemak dan wat de regio te bieden heeft. In de grotere Spaanse steden kun je je verplaatsen met een taxi, de bus of de metro. Spanje kent bovendien een goed treinnetwerk, waardoor je vanuit de badplaatsen gemakkelijk een dagtrip kunt maken naar bijvoorbeeld Barcelona, Valencia of Malaga. Op de Canarische eilanden kun je je het gemakkelijkst met de taxi of de bussen, die vaak guaguas worden genoemd, verplaatsen.